‘Nog even, dacht ik toen, zal ik naar het gezelschap glimlachen en menselijke gezichten zien, daarna niets meer.’
Remco Campert – Zonder roken bij mij geen poëzie
We drinken en eten om te vergeten wat we willen vergeten
de dag daarna weten we weer
waarom
we praten over vetpercentages
niet dat van ons
onze baas, collega’s, colleges
omdat er niets op teevee is, dat er te veel op teevee is
maar niets verklappen, niet verklappen
wat er gebeurt in de volgende aflevering
Iemand zei: om te schrijven heb je levenskapitaal nodig
dus ik zit hier en kijk naar de mensen tot ze woorden worden
November is gemaakt om binnen te zitten
waarna de feestdagen waar we onszelf dwingen
opnieuw van mensen te zijn
In de lente keren we binnenstebuiten
Binnen deze mentale muren wil ik een collage maken
alles is er, rijpt, isoleert zichzelf en dwarrelt neer
vergaat tot humus, eindigt in een gedicht
dient tot niets anders dan te voeden
wat nog moet groeien
In de lente keren we binnenstebuiten en daarna begint alles
Dus ik zit hier en kijk naar de mensen tot ze woorden worden
en opnieuw en opnieuw en opnieuw en opnieuw
en opnieuw en opnieuw en opnieuw
‘Wie kan het wat schelen, zo zijn er zo velen.’